Lang voor de chocoladeletters bestonden in Nederland al koekletters en natuurlijk banketletters. In een gedicht uit 1857 van J.J. Goeverneur krijgt kleine Jan ‘zijn naam J.A.N. heel in banket’. Ook is er voor hem een ‘cigaar van chocola’, maar geen chocoladeletter. Koekletters kamen al voor op eetstillevens uit de zestiende en zeventiende eeuw. Verkade maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog bij gebrek aan chocola letters van taaitaai.
De traditie van eetbare letters zou volgens Frits Booy in ‘Sint Nicolaas van A tot Z’ teruggrijpen op het gebruik op middeleeuwse kloosterscholen leerlingen te leren schrijven met behulp van losse letters van brooddeeg, die als beloning mochten worden opgegeten. Een andere verklaring die Booy aanvoert is de gewoonte uit de negentiende eeuw om sinterklaasgeschenken met een laken te bedekken met daarop de beginletter van het kind, gemaakt van brooddeeg.
De chocolade-letters liggen nu in de rijdende winkel. Koop ze nu want OP=OP!